Poortugaal

Toen de bewoners van Poortugaal in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 gewekt werden door flarden klokgelui van kerk en gemeentehuis begrepen zij dat er iets bijzonders aan de hand was. Het ging als een lopend vuurtje door het dorp dat er hoog water in de haven was , welke nog een getijdehaven was en daardoor dreigde er groot gevaar. Toen de brandweer om assistentie van mannen vroeg sloeg onrust en angst toe. Velen maakten voorbereidingen om in geval van nood te kunnen vluchten.

De polders Meeuwen- , Zalm- en Elftplaat liggen buiten de hoofdwaterkering – Heerdijk, Welhoeksedijk, Albrandswaardsedijk – en zijn bewoond

In eerste instantie werd de kade van de haven bij het dorp versterkt , later vooral de havenkaden richting de Welhoeksedijk.

(beeld geknipt van Topotijdreis 1953)

Verscheidende mannen zagen omstreeks vier uur dat de kade die de Polder Grijpland scheidde van de haven het hoge water niet meer aankon en doorbrak.

Wat zij echter niet zagen dat de buitendijk aan de Oude Maas ter hoogte van ingang van de haven over een lengte van 150 – 200 meter was weggeslagen, in volksmond zou dit gat het “Grote Gat “ genoemd worden.

Rond 4 uur breekt de dijk in de zuidoostelijke hoek van de Buitenpolder. Achter het gat van 120 meter spoelt een “wiel” uit met een diepte tot 12 meter onder het maaiveld. De intact gebleven bekading voorkomt dat hier een stroomgat ontstaat.

In de westelijke dijk ten zuiden van de visserijpolder vallen rond 4 uur twee bressen, waarvan de grootste een diepte van 4 meter onder het maaiveld heeft. De polder loopt vol.

Door beide dijkdoorbraken kwam een gebied van begin Welhoeksedijk tot uiteindelijk Hoogvliet onder water te staan.

5 februari begint het noodherstel. Het westelijke stroomgat van Meeuwenplaats wordt met een kistdam gesloten. Rond het wiel bij de oostpunt wordt een kleikade gelegd, die later tot een definitieve dijk verzwaard zal worden.

10 februari is de dijk op normaal hoogwaterpeil, 14 februari staat de polder weer droog

Desastreuze gevolgen

De vloedgolf die met een enorme kracht de polders Grijpland , Elfplaat en Zalmplaat instroomde had voor het gezin van Jan Verheij desastreuze gevolgen.

Het gezin bewoonde samen met het echtpaar Gerrit Smits een dubbelarbeidershuis dat behoorde bij boerderij van Jan Timmers , Timmers was nog langs geweest en had gemeld dat hij ging vluchten en adviseerde de bewoners hetzelfde te doen , deze verkozen te blijven.

Toen de buitendijk was doorgebroken bleek er geen houden aan , het huisje werd vrijwel weggeslagen : Jan Verweij zijn vrouw Neeltje van Kampen hun zoon Arie , dochter Maria en haar echtgenoot Klaas Venneman en hun kind Pieter Venneman vonden de verdrinkingsdood. Dit verlies van zes mensenlevens zou nog lang nadreunen in de Poortugaalse gemeenschap.

Gerrit Smits en zijn vrouw ontsnapten op wonderbaarlijke wijze.

In de totaal door verstedelijking getransformeerde polders herinnert alleen het wiel nog aan de ramp.